Op 4 mei 1945 maakte de Britse opperbevelhebber, veldmaarschalk Bernard Law Montgomery, bekend dat het Oberkommando van de Wehrmacht zich bij de nederlaag had neergelegd, en dat alle Duitse legers in West-Europa de opdracht hadden gekregen om de strijd te staken. Het sensationele nieuws verspreidde zich als een lopend vuurtje over de bezette gebieden en de volgende morgen gingen veel Nederlanders, en dus ook veel Amsterdammers, de straat op om hun bevrijding te vieren.Ook bij het trampersoneel overheersten in de vroege ochtend van vrijdag 5 mei de gevoelens van blijdschap en opluchting. De Amsterdamse Tramharmonie, die na een hoogoplopend conflict met ‘de trawanten van de overweldigers’ tijdelijk was opgeheven, was in de laatste oorlogsmaanden in het geheim bij elkaar gekomen om het Nederlandse volkslied te repeteren. Directeur Hofman had het orkest gevraagd om op de dag van de bevrijding paraat te staan. Om 10 uur vertrok de tramharmonie ‘met vlaggen en vaandel en slaande trom’ in de richting van het centrum van de stad. Daar speelden de muzikanten ‘onder de oogen der bezetters’ het Wilhelmus